top of page

HET MAKEN VAN GOEDE KEUZES naar het leven van koning Josia

Door: Sander Beets


Goed doen of fout doen

In het leven zijn er twee paden die we kunnen bewandelen. God heeft ons zo gemaakt dat we een vrije wil hebben, zodat we een stukje liefde, die God ons onbeperkt geeft, kunnen teruggeven. We kunnen kiezen om ofwel goed, ofwel fout te doen. Aan de hand van het leven van Josia, die al op vroege leeftijd koning werd, zullen we zien wat het gevolg is van het maken van goede keuzes en daarbij Gods wil te doen. In 2 Kronieken 34: 3 en vers 8 staat het volgende: “In het achtste jaar van zijn regering, toen hij nog een jongeman was, begon hij de God van zijn vader David te zoeken. In het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van de offerhoogten, de gewijde palen, en de gesneden en de gegoten beelden te reinigen… In het achttiende jaar van zijn regering, toen hij het land en het huis gereinigd had, stuurde hij Safan, de zoon van Azalia, en Maäseja, de leider van de stad, en Joah, de zoon van Joahaz, de kanselier, om het huis van de HEERE, zijn God, te herstellen.” Wat een vooruitgang kunnen we hier zien die voortkwam uit een voornemen van het hart om de Heer te dienen. Salomo zei ook al “Maar het pad van rechtvaardigen is als een schijnend licht, dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden.” (Spreuken 4:18). En zo was het met het pad dat Josia koos en dat kan ook het pad van elke Christen zijn als hij, zonder op de omstandigheden te letten, getrokken wordt naar datzelfde doel als wat Josia had. Zelfs wanneer de omstandigheden vijandig en moeilijk zijn zoals dat ook was in Josia’s dagen. Een toegewijd hart en een ernstige geest zal ons leiden op het pad van trouw discipelschap. God zal ons daarbij helpen als we willen luisteren naar Zijn stem, als we Zijn wil doen en daardoor de juiste keuzes maken.


Leven en tijdperk van koning Josia

In de eerste 12 hoofdstukken van Jeremia kunnen we de verdrietige toestand van het volk Israël in de tijd van Josia lezen. De profeet bespreekt onder meer het kwaad dat zij doen, de trots en de afgoderij. In Jeremía 4:22 staat “Voorzeker, Mijn volk is dwaas, men kent Mij niet.” En in Jeremía 2:11b: “Toch heeft Mijn volk zijn Eer ingeruild voor wat niet van nut is.” We zien in deze teksten de gevolgen van het maken van onjuiste keuzes. Wat een verdrietige taal wordt er gesproken over de toestand van het volk op dat moment. De profeet beschrijft het toneel als er een van ellende, chaos en donkerheid. Het was een tijd die gekenmerkt werd door elke vorm van bederf en vele dwalingen. Van hoog tot laag, rijk of arm, geleerd of ongeleerd, profeten, priesters en het volk; ze hielden allemaal de schijn op, ze bedrogen, ze waren harteloos en boos. De basis van het kwaad was gelegd tijdens de schitterendste regeringsperiode van Israël, door de meest wijze en rijke koning Salomo. Een aantal van deze dwalingen waren ingevoerd door Salomo, maar ze waren evenmin door de meest godvruchtige en toegewijde voorganger van Josia aangepakt. Koning Hizkia had deze dwalingen in stand gelaten en er niets mee gedaan.


Maar Josia bestreed de dwalingen die door zijn voorgangers waren ingevoerd en door hen waren geduld. Wie was Josia, dat hij zulke eerbiedwaardige instellingen durfde omver te werpen? Waarom liet hij de dingen niet bij het oude? Waarom liet hij zich niet voortdrijven op de stroom die al eeuwen vloeide? Er is altijd een groot risico dat de voordelen van het oude verloren gaan. Al dit soort dergelijke overwegingen kunnen in het hart van Josia een rol hebben gespeeld, maar zijn antwoord was eenvoudig, direct, duidelijk en beslist. Het was niet het oordeel van Josia tegenover het oordeel van zijn voorgangers, maar het was het oordeel van God tegen allen. Dat is een belangrijk beginsel voor ieder kind van God en voor iedere dienstknecht. Zonder dit beginsel kunnen wij niet optreden tegen het kwaad om ons heen. Zo legde ook Luther de bijl aan de wortel van oude vooroordelen en schokte de basis van de vooropgestelde meningen en leerstellingen die meer dan duizend jaar de kerk hadden beheerst. De strijd die volgde was niet die van Luther tegen het christendom, maar die van de Heilige Schrift tegen de dwalingen van dat moment. Laten we daarover nadenken. De vijand probeert echter het gezag van het Woord te ondermijnen en het gezag ervan over het geweten te verzwakken. Daarom willen we, naar vermogen, ernstig waarschuwen en aandringen op het belang van onderwerping aan de stem van God in de Schrift, in alle dingen. Het is niet voldoende in te stemmen met het populaire: “De Bijbel alleen”. We hebben meer nodig. We moeten absoluut bestuurd worden door het gezag van de Schrift, niet door de uitlegging van een mens, maar door de Schrift zelf. Maar we hebben ook een geweten nodig onder leiding van de Heilige Geest, dat in elke omstandigheid een getrouw antwoord geeft volgens de onderwijzing van het goddelijk Woord.


En precies dat vinden we geïllustreerd in het leven van Josia. In het 18e jaar van zijn regering, toen hij 26 jaar oud was, zien we dat in het bijzonder. Dat jaar was niet alleen een gedenkwaardig jaar in het leven van Josia, maar ook in de geschiedenis van het volk Israël. Dat jaar wordt gekenmerkt door twee grote feiten: de ontdekking van het wetboek en de viering van het Pascha. Feiten die hun stempel hebben gezet op deze belangrijke periode en die hun vruchten afwerpen als lering voor het volk van God in alle tijden.


In 2 Kronieken 34:18-19 kunnen we het volgende lezen “Ook maakte de schrijver Safan het volgende aan de koning bekend: De priester Hilkia heeft mij een boekrol gegeven. En Safan las eruit voor in de tegenwoordigheid van de koning. Het gebeurde nu, toen de koning de wetswoorden hoorde, dat hij zijn kleren scheurde.” Josia was een man met een nederige berouwvolle geest. Mochten wij allemaal toch zo zijn. Wat een waardevolle Christelijke karaktertrek. Wij zouden allemaal het gewicht, het gezag en de ernst van de Schrift moeten kennen. Josia betwijfelde de echtheid en het gezag van de woorden niet die door Safan waren voorgelezen. Hij vroeg niet: “Hoe kan ik nu weten of dit het Woord van God is?” Hij beefde ervoor, hij boog zich ervoor en scheurde zijn kleren. Hij beoordeelde het Woord niet, het Woord oordeelde hem. Zo moet het altijd zijn. De Schrift is het Woord van God en het oordeelt de mens. Het legt de wortels van zijn natuur bloot. Het stelt de basis van zijn bestaan in het licht. Het houdt hem een heldere spiegel voor, waarin hij zichzelf volmaakt weerkaatst ziet met al zijn gebreken. De Schrift oordeelt de mens, zijn wegen en zijn lusten. Vandaar de vijandschap van de natuurlijke mens tegen dat kostbare en wonderbare Boek. Een Boek dat zijn eigen geloofsbrieven in zich draagt voor elk goddelijk toebereid hart. Er is een kracht in de Bijbel die elke hoogte neerhaalt. Alles moet er vroeger of later voor buigen. Waarom? In Hebreeën 4:12 staat: “Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.” En Josia vond dat ook. Het Woord van God doorboorde hem. Hij respecteerde het in zijn geheel.


We lazen net in 2 Kronieken 34:19 dat Josia zijn kleren scheurde en neerviel. Wat een opmerkelijke tegenstelling tussen de nederige Josia die zich neerbuigt onder de werking van het Woord van God en de tegenwoordige moderne twijfelaars en ongelovigen. Mochten de mensen wijs worden en hun hart en geweten eerbiedig buigen in onderwerping aan het Woord van de levende God voordat die grote en verschrikkelijke dag des Heren komt. Het Woord van God zal stand houden in eeuwigheid. De Bijbel is duidelijk als we de volgende teksten lezen in Psalm 119:89 “Voor eeuwig, HEERE, staat Uw woord vast in de hemel” of Matthéüs 24:35 waarin staat: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.” Wat voor nut heeft het dan voor een mens het Woord van God te weerstaan? Dat is een ernstige vraag. We kunnen er wijsheid, inzicht en zegeningen mee winnen, maar zonder de Bijbel kunnen we alles verliezen.


Volledige toewijding aan God

Josia was zo bedroefd dat hij bereid was de mededelingen van God te ontvangen via welk kanaal dan ook. Dat is zo mooi om te leren van hem. Josia wilde graag de wil van God kennen en doen. Het kwam er voor hem niet op aan welk instrument de stem van God gebruikte. Hij was bereid te luisteren en te gehoorzamen. Dat is hét fundament voor goddelijke leiding. In Psalm 25:9 staat: “Hij leidt zachtmoedigen in het recht, Hij leert zachtmoedigen Zijn weg.” Waren er maar meer van zulke zachtmoedige mensen onder ons, dan zou er minder verwarring, verschil van mening en woordenstrijd zijn. Als we nederig zouden zijn en overwinningen zouden behalen op ons eigen-ik, dan zouden we allemaal door God geleid en onderwezen kunnen worden. We zouden eensgezinder zijn, onderling en in de gemeente, allen hetzelfde sprekend en minder verdeeld en afgunstig naar elkaar zijn. Josia krijgt een volledig antwoord, zowel voor het volk als voor zichzelf. In 2 Kronieken 34:23-25 staat: “Zij zeide tot hen: Zo zegt de Here, de God van Israël: zegt tot de man die u tot Mij gezonden heeft: zo zegt de Here: zie, Ik breng onheil over deze plaats en over haar inwoners: al de vervloekingen die geschreven staan in het boek dat men de koning van Juda heeft voorgelezen; omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere goden, teneinde Mij te krenken met al de maaksels van hun handen. Daarom zal mijn gramschap zich uitstorten over deze plaats zonder geblust te worden.” Dit was de plechtige herhaling en bevestiging van dat wat de koning al had gehoord. Maar het kwam met frisse kracht, nadruk en belangstelling als een persoonlijke mededeling voor hem, die begon met deze zin: “zegt tot de man die u tot Mij gezonden heeft.”


Dan komt de boodschap die koning Josia zelf aangaat in de verzen 26 tot 28. Omdat Josia zichzelf vernederd heeft, zijn hart week geworden is en hij zijn klederen gescheurd heeft voor het aangezicht van de Heer staat er “daarom heb Ík u ook verhoord, spreekt de HEERE. Zie, Ik ga u met uw vaderen verenigen en u zult met vrede in uw graf bijgezet worden. Uw ogen zullen al het onheil dat Ik over deze plaats en over de inwoners ervan ga brengen, niet zien.” Dit is leerzaam en bemoedigend voor ons in deze donkere dagen van de wereldgeschiedenis. Het leert ons dat God grote waarde hecht aan persoonlijke oefeningen van de ziel en een berouwvol hart. Josia had misschien de hopeloosheid van alle dingen kunnen inzien. Dat niets de toorn en het oordeel over de stad en het land zou kunnen keren, dat iedere poging daartoe vergeefs zou zijn en dat het goddelijke plan al vaststond. Het besluit zou worden uitgevoerd. Kortom, dat hij werkeloos zou moeten toezien en de dingen maar op zijn beloop moest laten. Maar zo redeneerde Josia niet. Hij boog voor het goddelijk getuigenis, vernederde zichzelf, scheurde zijn kleren en weende.


De juiste keuzes maken tot Gods eer

De Geest der Profetie vertelt ons hoe het kwam dat Josia zo standvastig was. “Hoewel Josia uit een goddeloze koning was geboren, en omringd was door de verleiding om door te gaan in de voetsporen van zijn vader, terwijl hij slechts weinig raadslieden had om hem te bemoedigen voort te gaan op de juiste weg, was hij toch trouw aan de God van Israël. Gewaarschuwd door de fouten van vroegere geslachten, koos hij te doen wat goed was, in plaats van af te dalen tot het lage peil van zonden ontaarding, waarin zijn vader en grootvader waren gezonken. ‘Hij week niet af, rechts noch links.’ Als iemand die een verantwoordelijke positie zou bekleden, besloot hij gehoor te geven aan het onderricht dat gegeven was voor de leiding van Israëls vorsten; en zijn gehoorzaamheid maakte het mogelijk, dat God hem als een vat ter ere kon gebruiken.” – Profeten en Koningen, blz. 71 En God nam daar kennis van. De nederige houding van Josia en zijn berouwvolle tranen waren kostbaar voor de Heer en hoewel het oordeel kwam, zou deze berouwvolle koning er aan ontsnappen. Niet alleen ontkwam hijzelf, maar in de hand van de Heer was hij tevens het instrument om ook anderen te redden. Hij wendde zich tot God met een gebroken geest en een ernstig hart, beleed zijn zonden en de zonden van het volk, zoals vele patriarchen voor hem dat ook deden. En toen hij zeker was van zijn persoonlijke redding begon hij ook de bevrijding van zijn broeders te zoeken. Wat een les voor ons. Dat wij deze les ter harte mogen nemen en net als Josia de juiste keuzes maken naar de wil van God, is mijn wens en gebed.


AMEN

 
 
 

Comments


bottom of page